Voorjaarsbijeenkomst: Menselijke resten in musea

door Anouk van der Meer

[Oorspronkelijk gepubliceerd op Shells & Pebbles]

Een lange periode hadden weinig mensen er moeite mee als overblijfselen van lichamen in musea tentoongesteld werden. De afgelopen jaren is er echter steeds meer discussie of het tentoonstellen van menselijke resten wel ethisch verantwoord is. Zo wordt er betwijfeld of het nog wel van deze tijd is om iemands overblijfselen tentoon te stellen wanneer deze persoon hier geen toestemming voor gegeven heeft. Of wanneer een menselijk lichaam verkregen is in een context van koloniaal geweld of sociale ongelijkheid. Op 26 april 2024 stonden deze discussiepunten centraal op Gewina’s voorjaarsbijeenkomst “Menselijke resten in musea”, in museum Vrolik te Amsterdam.

Gewina, het Belgisch-Nederlands genootschap voor wetenschapsgeschiedenis en de geschiedenis van universiteiten, organiseert twee bijeenkomsten per jaar in België en in Nederland. Tijdens onze vorige bijeenkomst in oktober bezochten we het prachtige Plantin-Moretus museum in Antwerpen. Een paar weken geleden waren we te gast in museum Vrolik in de Nederlandse hoofdstad. We kijken terug op een geslaagde dag met een fantastische opkomst. Gewina streeft ernaar om perspectieven op maatschappelijk debat over wetenschapsgeschiedenis te bevorderen. Wij waren dan ook blij om een diverse groep van leden en niet-leden, academici en geïnteresseerden, en Belgen en Nederlanders te mogen ontvangen. Organisatoren Jolien Gijbels en Christiaan Engberts kunnen trots zijn op deze geslaagde voorjaarsbijeenkomst. Bovendien is het bestuur dankbaar voor de gastvrijheid van museum Vrolik en de behulpzaamheid van conservator Laurens de Rooy.

Presentatie Lisa Vanderheyden over de herkomst van foetussen in museum Vrolik

De voorjaarsbijeenkomst ging van start met de huishoudelijke vergadering voor Gewina’s leden. Vervolgens konden alle andere bezoekers aanschuiven. Het dagprogramma bestond hoofdzakelijk uit lezingen waarin sprekers vertelden over menselijke resten in museale collecties. Eerst spraken Lisa Vanderheyden en Laurens de Rooy over de collectie van museum Vrolik waar wij die dag te gast waren. Na een korte pauze kwamen Lies Busselen en Paul Wolff Mitchell aan het woord over anatomische collecties vanuit een antropologische perspectief. Na afloop van deze lezingen kon het publiek vragen stellen aan de sprekers. Het was mooi om te zien hoe academische onderzoekers en geïnteresseerden in wetenschapsgeschiedenis het gesprek met elkaar aan gingen over de ethische vragen die aan bod gekomen waren. Zij discussieerden bijvoorbeeld over een herdenkingsmonument voor Sarah Baartman (1789-1815) in Zuid-Afrika en de manier waarop de lokale bevolking daarbij betrokken is. Baartman was een Zuid-Afrikaanse die begin negentiende eeuw in Europa als menselijke attractie werd tentoongesteld. We sloten de dag af met een rondleiding van De Rooy en Vanderheyden door de anatomische collectie van het museum.

Tegenwoordig oordelen veel mensen negatief over de historische praktijk waarbij lichamen voor anatomisch onderzoek gebruikt werden terwijl deze persoon geen toestemming had gegeven. Hoe zit dit wanneer er wél toestemming gegeven was? Promovenda Lisa Vanderheyden (Universiteit Utrecht) verrijkte onze kennis over de herkomst van foetussen in museum Vrolik die afkomstig waren uit Amsterdam in 1880-1930. Zij noemde een voorbeeld van ouders die in 1917 schriftelijk toestemming gaven voor het beschikbaar stellen van het lichaam van hun overleden kindje in anatomisch onderwijs. Om toestemming te definiëren let Vanderheyden op retoriek zoals “toestaan,” “afstaan” en “donatie.” Er zijn echter andere factoren waarbij stil gestaan moet worden. Zo werd de begrafenis van het kind betaald wanneer de ouders het lichaam beschikbaar stelden voor anatomisch onderwijs. Hoe vrijwillig was de keuze voor ouders die hun kindje afstonden als zij minder bedeeld waren? Dit soort historisch onderzoek biedt context voor hedendaagse debatten over menselijke resten.

Presentatie Laurens de Rooy over het verleden en de toekomst van menselijke resten in museum Vrolik

Historiografische debatten beïnvloeden de keuzes die musea maken bij het tentoonstellen van menselijke resten. Laurens de Rooy is museumconservator bij museum Vrolik en vertelde ons meer over het verleden en de toekomst van menselijke resten in de collectie. Deze overblijfselen zijn in het museum (vroeger privécollectie Museum Vrolikianum) terecht gekomen doordat ze van ca. 1750 tot 1950 verzameld werden door hoogleraren in Anatomie zoals oprichter Gerardus Vrolik (1775-1859) en Lodewijk Bolk (1852-1919). Tegenwoordig moet het museum niet alleen voldoen aan ethische regels en wetten, maar ook omgaan met de verwachtingen van verschillende belanghebbenden. Museum Vrolik gaat hiermee om door rekening te houden met deze belanghebbenden en zoveel mogelijk het gesprek met ze aan te gaan.  Dit is niet altijd makkelijk, want hun belangen kunnen met elkaar botsen.  Ondanks de huidige complicaties benadrukte De Rooy dat menselijke resten in musea een waardevolle toevoeging kunnen bieden. Het kan bijvoorbeeld steun bieden voor mensen met een bepaalde aandoening om een lichaam te zien van iemand uit het verleden die hetzelfde had.

Het is belangrijk om erbij stil te staan dat keuzes van musea onlosmakelijk verbonden zijn met hun nationale context.  België heeft een gevoelig verleden met de voormalige kolonie Congo. Promovenda Lies Busselen (KU Leuven) deed voor het Belgisch onderzoeksproject HOME in het AfricaMuseum in Tervuren onderzoek naar wetenschappelijk racisme in “anatomische antropologie collecties.” In het huidige debat over menselijke resten van koloniale afkomst is restitutie, ofwel teruggave, aan het land van herkomst een belangrijk thema. Dit is vaak een gecompliceerd proces. Busselen beargumenteerde dat kennisuitwisseling in twee richtingen prioriteit moet zijn. Het is belangrijk dat België goed samenwerkt met lokale organisaties in Congo. Ook benadrukte Busselen dat fysieke resten niet nodig zijn bij historisch herkomstonderzoek en dit restitutie niet in de weg zou moeten staan.

Presentatie Paul Wolff Mitchell over anatomische historische collecties ‘zonder’ geschiedenis

In sommige gevallen bestaan er geen fysieke menselijke resten, maar zijn er nog wel bronnen die ze beschrijven. Ook hebben musea menselijke resten in hun bezit waarvoor ze geen informatie hebben over de identiteit van de persoon. Postdoctoraal onderzoeker Paul Wolff Mitchell (Universiteit van Amsterdam) nam ons in zijn presentatie mee hoe met dit soort bronnen om te gaan. Wolff Mitchell beargumenteerde dat dergelijke ‘identiteitsloze’ overblijfselen vaak gerelateerd waren aan racistisch onderzoek.  Europese en Noord-Amerikaanse anatomen pasten bewuste strategieën toe om de identiteit van de menselijke resten die ze verzamelden te verhullen of vervormen. Dankzij anatomisch onderzoek van Petrus Camper (1722-1789) was Nederland een belangrijk startpunt voor zogenaamde Racial Skull Collections. De presentaties van Busselen en Wolff Mitchell leerden ons meer over het koloniale verleden van anatomische resten in België en Nederland en hoe musea hier beter mee om kunnen gaan. 

Na een dag geluisterd te hebben naar presentaties en discussies over de geschiedenis en toekomst van menselijke resten in anatomische collecties, konden we het heden van een echte anatomische collectie van dichtbij bekijken. Als afsluiter van de dag leidden Laurens de Rooy en Lisa Vanderheyden ons rond door de anatomische collectie van museum Vrolik. De collectie bestaat uit 25000 ‘objecten’ waarvan 5300 menselijk. Deze enorme hoeveelheid is indrukwekkend, maar tegelijkertijd hebben de lichamen op sterk water iets lugubers en onmenselijks. Het is niet toegestaan om foto’s van de collectie te maken. Zal het over tien jaar nog wel mogelijk zijn om deze verzameling met eigen ogen te aanschouwen? Dankzij Gewina’s voorjaarsbijeenkomst weten we nu meer over hoe menselijke resten in musea terecht gekomen zijn, en waarom dit eventueel controversieel is of juist toegevoegde waarde heeft. Op de hoogte zijn van het verleden helpt ons bij het hebben van een perspectief op de toekomst.  

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

PageLines